Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

geslachtskenmerk

betekenis & definitie

o. (-en), kenmerk waaraan het geslacht van het individu is vast te stellen.

(e) Men onderscheidt primaire en secundaire geslachtskenmerken. Het primaire geslachtskenmerk is de aard van de geslachtsklieren, zaadbal (♂) of eierstok (♀). Tot de secundaire geslachtskenmerken, voor een belangrijk deel bepaald door de ➝geslachtshormonen, behoren: de uitwendige geslachtsorganen, beharing of vederkleed, huidaanhangsels (bij de vogels b.v. de kam, sporen), stem, gedrag. Het geraamte is bij de man in het algemeen zwaarder gebouwd dan bij de vrouw, terwijl de verschillen aan het benige bekken zeer duidelijk zijn: grotere breedte bij de vrouw, grotere hoek tussen de schaambeenderen van links en rechts e.a. Ook in de celkern zijn verschillen gevonden (➝geslachtschromatine). In de witte bloedcellen zijn vormverschillen in de kern beschreven.

De secundaire geslachtskenmerken zijn niet onveranderlijk. Bij afwijkingen van de geslachtsklieren en van de bijnier kan een vervrouwelijking van een mannelijk individu (feminisatie) en een vermannelijking van een vrouw (masculinisatie) optreden. Ook ziet men nogal eens een uitgroeien van de borstklier (soms eenzijdig) bij jonge mannen (gynecomastie), zonder dat andere afwijkingen gevonden kunnen worden. Meestal gaat deze vergroting van de borstklier na enige tijd vanzelf weer weg.

Wanneer in een individu de primaire geslachtskenmerken van beide geslachten voorkomen, spreekt men van hermafroditisme. Dit wordt veelvuldig bij sommige lagere dieren gevonden, maar is bij de mens zeldzaam (➝interseks). Stemmen de primaire en secundaire geslachtskenmerken bij een persoon niet met elkaar overeen, dan noemt men ditpseudohermafroditisme. ➝geslachtsorgaan.