o. (-en),
1. merk, waaraan men iets kan kennen, kenteken; (bij uitbreiding) (zinnelijk) waarneembare gesteldheid in een bepaald opzicht waaraan een zaak of persoon zich doet kennen in zijn aanwezigheid of als behorend tot een bepaalde categorie: de kenmerken van gezondheid; de kenmerken van een bewogen levensloop dragen; kenmerken van deelbaarheid, gegevens waardoor men zien kan of een getal al of niet deelbaar is door een ander getal;
2. onderscheidende, karakteristieke eigenschap: de kenmerken van onze tijd.