Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

geiser (geizer)

betekenis & definitie

[➝IJsl. geysir, de kokende], m. (-s),

1. intermitterende warme spuitende bron zoals die voorkomt op Ijsland, Nieuw-Zeeland en in Noord-Amerika (e);
2. waterverwarmingstoestel voor badkamer of keuken. ➝gastoepassingen.

(e) Bij geisers ziet men in het algemeen dat de dampen en de waterstraal des te hoger worden uitgeblazen naarmate de tijdsruimten tussen twee ‘erupties’ groter zijn. De Grote Geiser op Ijsland spuit sedert 1916 niet meer. Het Yellowstone Park (VS) telt 100 geisers, waaronder Old Faithful die elk uur een straal van 40 m hoogte spuit. De Waimangu-geiser op Nieuw-Zeeland spuit 400 m hoog. Het uitgeworpen water is grondwater, dat op geringe diepte (tot enige tientallen meters) door aanwezige vulkanische warmte verhit wordt. Door geleidelijke verhitting gaat het water in het eruptiekanaal koken en loopt over, waardoor drukontlasting optreedt in de met stoom en heet water gevulde holten.

Als de stoomdruk hoger wordt dan de waterdruk in het eruptiekanaal, wordt de inhoud met kracht uitgeworpen. In de periode van rust kan opnieuw grondwater toestromen en worden verhit. Uit het uitgeworpen water slaat, afhankelijk van de samenstelling, kalk of kiezel neer dat als een rand om de bron blijft staan.

< >