Zwitsers schrijver, *15.5.1911 Zürich. Frisch studeerde te Zürich germanistiek en werd journalist.
Sinds 1952 wijdt hij zich geheel aan de litteratuur. Zijn zeer gevarieerd werk handelt over de gespletenheid en tegenstrijdigheid van het moderne menselijke bestaan. Als realist is hij tegenstander van alle ideologieën en van kunstmatige maatschappelijke regels, die indruisen tegen de redelijkheid. Zijn toneelstukken, die een voorkeur voor de farce en de moraliteit vertonen, zijn beïnvloed door Brecht en Wilder. Zijn stijlhantering is zeer modern, maar mist de zweverigheid van het experimenteel theater. Werken: toneel: Graf Öderland (1951), Don Juan oder die Liebe zur Geometrie (1953), Andorra (1962), Stücke (2 dln. 1962), Biographie (1967); romans: Stiller (1954), Homo faber (1957), Mein Name sei Gantenbein (1964; Ned. vert. Gantenbein,1977); dagboeken: Tagebuch 1946-1949 (1950), Tagebuch 1966-1971 (1972), Montauck (1975).LITT. H.Bänzinger, Frisch und Dürrenmatt (5e dr. 1967); M.Wintsch-Spiess, Zum Problem der Identität im Werk M.Frischs (1965); E.Stäuble, M.Frisch, Gesamtdarstellung seines Werkes (1967); H.Steinmetz, M.Frisch (1973).