Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

Frans Guyana

betekenis & definitie

(Fr.: Guyane française), Frans overzees dep. in Zuid-Amerika, begrensd door de Atlantische Oceaan, Suriname en Brazilië; 91000 km2; 56000 inw. Hoofdstad: Cayenne. FYSISCHE GESTELDHEID. Langs de mangrovekust (320 km lang) strekt zich een smalle vruchtbare, alluviale kustvlakte uit die landinwaarts overgaat in een zandige savanne.

Het zuidelijker gelegen sterk geërodeerde hoogland (deel van het Guyana Schild) heeft toppen tot ca. 800 m. Meer dan 20 noord-zuid-stromende rivieren zijn tot aan de eerste stroomversnelling getijderivieren.Frans Guyana, in de tropische zone, staat onder invloed van de noordoostpassaat. De meeste regen valt in mei en juni; de vochtigheid is groot. Van het land is 90% bedekt met tropisch regenwoud. BEVOLKING. De bevolking, die veelal rooms-katholiek is, bestaat voornamelijk uit Creolen, Aziaten, Bosnegers en Europeanen. Van de oorspronkelijke bevolking (Cariben, Arowakken en Tupi-Indianen) bestaan nog vijf stammen. De Indianen, van wie de meesten semi-nomaden zijn, leven van jacht, visserij en primitieve landbouw. Frans is de officiële taal.

Van de bevolking woont 80% in het kustgebied (rond Cayenne). Beroepsbevolking: 60% landbouw, veeteelt en bosbouw, 22% handel en industrie, 18% overheidsdienst. De bevolkingstoename is 4,7%.

ECONOMIE.

De landbouw is geconcentreerd in het kustgebied: bananen, cassave, maïs, maniok, rijst, tabak en suikerriet. De veeteelt is te weinig voor eigen gebruik. De bosbouw wordt bemoeilijkt door gebrek aan geschoolde arbeidskrachten en transportmogelijkheden.

Ondanks verschillende ontwikkelingsprojecten is Frans Guyana een stagnerend land, met vrijwel geen infrastructuur. Hoewel de bodem een grote mineralenrijkdom bevat (koper, lood, zink, nikkel, zilver, mangaan, goud, bauxiet en ijzerhoudend lateriet), is de mijnbouw van ondergeschikte betekenis. In het Kawgebergte zijn grote bauxietreserves aangetroffen (50 mln. t winbare 42% aluminiumhoudende bauxiet). De weinige industrie produceert m.n. voor de binnenlandse markt. Industrievestigingen zijn geconcentreerd ten zuiden van Cayenne, rond het vliegveld, en bij de havenstad Kourou.

Meer dan de helft van de invoer (voedingsmiddelen, industrieen aardolieprodukten en cement) komt uit Frankrijk. Uitvoer: garnalen, hout, rum, goud en essence van rozenhout. De handelsbalans is zeer negatief. De eigen markt is veel te gering, een gevolg van de onderbevolking.

Het verkeer is nog weinig ontwikkeld. Het binnenland is met kleine vaartuigen via rivieren te bereiken. De weg die aansluit op de Pan American Highway en die Georgetown (Guyana) met Boa Vista enz. (Brazilië) zal verbinden, wordt verbeterd. Belangrijkste havens zijn Cayenne, Saint-Laurent du Maroni (5000 inw.), en Kourou (6000 inw.). De luchthaven Rochambeau bij Cayenne is geschikt voor supersonische vliegtuigen. Guyana Air Transport onderhoudt verbindingen met de kleinere vliegvelden in het binnenland. STAATSINRICHTING. Frans Guyana, een Frans overzees dep. kent twee bestuursorganen: de regionale raad (gekozen parlementsleden, raadsleden en vertegenwoordigers van stedelijke besturen) en het economisch en sociaal comité.

Het land is verdeeld in twee arrondissementen en in 19 gemeenten. Cayenne is zetel van de rechtbank (Franse rechtspraak) en periodieke standplaats van het Hof van Appel (vaste standplaats is Martinique).

De munteenheid is de Guyana franc, gelijkwaardig aan de Franse franc.

Frans Guyana ontvangt ontwikkelingshulp van Frankrijk (VS $ 22,7 mln. per jaar) en van multilaterale instellingen.

Het lager onderwijs is gratis. Te Cayenne en Saint-Laurent is middelbaar onderwijs.

Door het feit dat Guyana een Frans departement is, zijn de sociale voorzieningen er, voor een ontwikkelingsland, zeer goed. Daar staat tegenover dat de sociale lasten hoog zijn, wat sterk kostenverhogend werkt en Guyana’s concurrentiepositie ten opzichte van de omringende landen benadeelt. GESCHIEDENIS. In 1500 werd de kust verkend door een metgezel van Columbus, Vicente Yánez Pinzón. In de loop van de 16e eeuw werd zijn voorbeeld gevolgd door zoekers naar eldorado, het mythische goudland, o.a. sir Walter Raleigh. Vanaf 1604 waren er Franse vestigingspogingen, die alle faalden. Na de val van de Ned. kolonie in Brazilië vestigden zich Nederlanders en uit Brazilië verjaagde joden in Cayenne, die echter in 1664 werden verdreven door een nieuwe groep Franse kolonisten. In 1667 veroverden de Engelsen het gebied, dat in dat jaar bij de Vrede van Breda aan Holland werd toegekend, maar in 1677 werd het door de Fransen definitief herwonnen. In 1700 werd de Amazone de grens met Brazilië, maar bij de Vrede van Utrecht in 1713 werd de grens 60 km naar het noorden verschoven.

In de eerste helft van de 17e eeuw werden plantages gevestigd voor suiker, katoen, koffie en cacao, die met behulp van ingevoerde negerslaven werden bewerkt, en de kolonie redelijk welvarend maakten. Pogingen Europese contractarbeiders aan te trekken faalden alle. Berucht werd de kolonisatie van Kourou (1763-65), in welke tijd ruim 11000 van de 14000 immigranten omkwamen door de slechte voorbereiding, selectie en opvang, tropische ziekten en overstromingen. Tussen 1794-1805 was het gebied een verbanningsoord voor politieke gevangenen, de ‘droge guillotine’ genaamd wegens de hoge sterfte. Van 1809-17 was de kolonie in Portugese handen, als grens werd bij teruggave de rivier de Oyapock geëist, wat neerkwam op halvering van de kolonie. De afschaffing van de slavernij in 1848 ruïneerde de plantages door het tekort aan arbeidskrachten, dat ontstond doordat de ex-slaven wegtrokken.

Mede bedoeld om hierin te voorzien, werd Guyana in 1852 een strafkolonie voor dwangarbeiders (Saint-Laurent, Saint-Jean, en vooral Duivelseiland), wat het gebied een ongure naam bezorgde en tot stagnatie leidde. Door de ontdekking van goud in het binnenland trokken nog meer arbeiders van de plantages weg en kwam er een toevloed van avonturiers, vooral uit de Britse Antillen. Vervangende arbeidskrachten werden aangetrokken (zoals in het hele Caribisch Gebied) uit Madeira, China en India (erg weinig in verhouding tot Suriname en Brits Guyana), waarvan alleen de laatsten voldeden. Verder kwamen er als vrije immigranten Libanezen en vrije negers uit (Frans) West-Afrika.

In 1946 werd het systeem van dwangarbeid opgeheven en werd Guyana van kolonie tot overzees departement, bestuurd door een prefect. De inwoners hadden al sedert 1848 het Franse staatsburgerschap, en waren sinds 1870 vertegenwoordigd in het parlement.

LITT. G. Hanotaux en A. Martineau (red.), Hist. des colonies franç. (5 dln. 1930); A. FIenry, La Guyane franç. Son hist. 1604-1946 (1950); G.J.

Kruyer, Suriname en zijn buren, landen in ontwikkeling (4e dr. 1968); P. Dupont-Gouin, La Guyane franç. (1970); M.Lohier, Les grandes étappes de l'hist. de la Guyane franç. Aperçu chronol. 1498-1968 (1970); J.M. Hurault, Africains de Guyane, la vie matérielle et l’art des noirs réfugiés de Guyane (1970); J.M. Hurault, Français et Indiens en Guyane 1604-1972 (1972).