verzamelnaam voor in de natuur voorkomende brandstoffen van organische oorsprong, in tegenstelling tot de kernbrandstoffen die van minerale oorsprong zijn. Tot de fossiele brandstoffen, die in de energievoorziening van de westerse wereld een belangrijke rol spelen resp. kunnen gaan spelen, behoren de koolsoorten (b.v. bruinkool, steenkool), aardolie, aardgas, bitumineuze schalies en bitumineuze zanden.
Omzetting van fossiele brandstoffen in vloeibare en gasvormige. Het overschakelen op andere brandstoffen dan olie of aardgas gaat met grote moeilijkheden gepaard. De genoemde fossiele brandstoffen dienen allereerst een kostbare omzetting in een synthetische olieof gasvormige brandstof te ondergaan om ze aan de bestaande ‘stookplaatsen’ aan te passen. Zulke omzettingen werden reeds verscheidene jaren geleden overwogen, maar zijn door de hoge kosten economisch onmogelijk geweest. Bij de enorm gestegen aardolieprijzen krijgen zij een kans. Uitvoering ervan zal evenwel jaren duren, daar er geen grote installaties bestaan. De uit te voeren chemisch-technische processen worden moeilijker naarmate het uitgangsmateriaal waterstof armer is, d.w.z. met afnemende verhouding van het aantal waterstofatomen (H) tot het aantal koolstofatomen (C) in dat uitgangsmateriaal.
Van het organische materiaal in bitumineus zand is de (H/C)-verhouding ca. 1,5, van de schalie-olie: 1,6 en voor steenkool 0,72-0,92. De (H/C)-verhouding zal door technologische verwerking verhoogd moeten worden, wil er een aantrekkelijke koolwaterstof uit resulteren. Het verbeteren van het H-gehalte geeft bij schalies de minste moeite, daar het organische materiaal daarvan het rijkst aan waterstof is. Nochtans worden en werden er op de drie grondstoffen intensieve onderzoekingen verricht naar geschikte technologische methoden ter bereiding van synthetische olie resp. synthetisch aardgas (‘substitute natural gas’). Zowel voor de ‘schalies’ als de ‘zanden’ zijn er twee hoofdwegen om olie uit het ‘gesteente’ te verwijderen:
1. in situ verhitten, b.v. door ondergrondse verbranding;
2. het winnen (ontginnen) van het mineraal door mijnbouwkundige operaties en het daarna verwerken ervan in ‘retorten’. Op de omzetting van steenkool is intensiever gestudeerd. Voorgestelde werkwijzen zijn:
1. het bereiden van hoogcalorisch zgn. substitute of synthetisch aardgas;
2. het bereiden van laagcalorisch schoon gas;
3. het bereiden van schone olie.