[Lat., de gelukkige], mannennaam die door o.m. een aantal pausen gedragen is.
Felix II, tegenpaus (355-58), †22.11.365 Porto. Door de arianen tot paus verheven, werd Felix door het volk van Rome verdreven bij de terugkeer van de wettige paus Liberius.
Felix III of II (483-92), heilige. Felix verwierp het Henotikon dat keizer Zenoon had uitgevaardigd, en excommuniceerde in 484 de patriarch van Konstantinopel, Acacius, die daaraan had meegeholpen. Dit gaf aanleiding tot het zgn. Acaciaans Schisma (484-519) tussen oost en west. Feestdag: 1 mrt.
Felix IV of III (526-30), heilige. Felix werd aangesteld door de koning van de Ostrogoten, Theodorik, maar na diens dood vrijwillig aanvaard. Hij bestreed het semipelagianisme en wees zelf zijn opvolger (Bonifatius II) aan om nieuwe strijd te vermijden. Feestdag: 22 sept.
