o. (-en), krediet verleend door de leverancier aan zijn buitenlandse afnemers.
Vooral exportkredieten met middellange en zelfs lange looptijd zijn na de Tweede Wereldoorlog belangrijk in betekenis toegenomen. In Nederland wordt het exportkrediet meestal verzorgd, c.q. overgenomen door een algemene of handelsbank of de Export-Financiering Maatschappij. De aan deze kredieten verbonden risico’s zal de kredietverlenende instantie willen dekken door het sluiten van een exportkredietverzekering.
In België leidde de noodzaak tot het verlenen van middellang en lang exportkrediet, vooral bij de export van kapitaalgoederen, tot het ontstaan van een speciaal exportkredietapparaat met exportkredietverzekering. Overheidstussenkomst was hierbij noodzakelijk in verband met de hoge risicograad, de lange termijn en aan de banken opgelegde beperkingen en uitte zich in de oprichting van de Vereniging voor de Coördinatie van de Financiering op halflange termijn van de uitvoer.
LITT. The export credit financing Systems in OECD member countries, uitg. van de Org. voor Econ. Samenw. en Ontw. (1976).