[Lat. expandere, uitzetten], v., uitzetting, uitbreiding over een grotere ruimte, m.n.
1. met betrekking tot volumevermeerdering van gassen, zie compressie;
2. (het streven naar) vergroting van grondgebied door staten of uitbreiding van de produktiecapaciteit in een bedrijf(stak);
3. (taalkunde) het gaan overheersen van klanken en vormen buiten het gebied waar zij oorspronkelijk thuishoren; oneig.: de geestelijke —.