Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

eudemonisme

betekenis & definitie

[Gr. eudaimonia, geluk], o., richting in de ethiek die het geluk als einddoel van alle streven en handelingen aanneemt.

Inzake de nadere bepaling van geluk, gaat men in het eudemonisme uiteen: het geluk kan aan de deugd gebonden worden zoals bij Platoon, de Stoa en in de nieuwere tijd bij Spinoza. Dit is ook de mening van Aristoteles, het klassieke voorbeeld van het eudemonisme, die echter het geluk zonder de aanwezigheid van uiterlijke goederen zoals gezondheid, schone gestalte, goede komaf e.d. niet volkomen achtte. Andere opvattingen in de Griekse oudheid ten aanzien van het geluk waren die van Epikouros en Aristippos, die het geluk in de (verschillend opgevatte) lust zochten (zie hedonisme). Is de ethiek van het hellenisme overwegend individualistisch gericht, in de moderne tijd ontmoet men dikwijls een meer sociaal gericht eudemonisme waarbij geaccentueerd wordt, dat het hoogste goed (het geluk) alleen als gemeenschappelijk bezit van velen gedacht kan worden, aangezien de mens lid van de gemeenschap is. In deze richting dachten o.a. J.

Bentham en H. Spencer (sociaal eudemonisme). Andere vertegenwoordigers van het eudemonisme in de nieuwere tijd waren J. Locke, A. Shaftesbury, L. Feuerbach, G. Fechner.

LITT. B. Boelen, Eudemonia en het wezen der ethiek (1952); G. Martin, Wir wollen hier auf Erden schon. Das Recht auf Glück (1970); L. Marcuse, Philosophie des Glücks. Von Hiob bis Freud (1972).