Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

hedonisme

betekenis & definitie

[→Gr. hedone, lust], o., de ethische leer die in lust en genot motief en doel van alle handelen ziet.

(e) Bij de Grieken waren hedonisten de cyrenaïci (Aristippos van Kyrene c.s.) en Epikouros, waarbij de eersten de nadruk legden op de lichamelijke lustgevoelens van het ogenblik, Epikouros daarentegen aan een meer verfijnd en duurzaam geestelijk genot dacht, waarbij naar vermogen storende zaken zoals pijn, onrust en angst vermeden werden. Dit laatste is een wezenlijk element van het hedonisme, vooral in zijn meer bewuste vormen. Omdat alleen hij gelukkig mag worden geacht, in wiens leven de lust de onlust overtreft en de mens deze verhouding slechts ten dele in eigen hand heeft, kan het hedonisme gepaard gaan met een zeker pessimisme inzake de bereikbaarheid van het geluk. Het antieke hedonisme was individualistisch gericht, d.w.z. het zag de mens als bepaald door het streven naar eigen geluk. Hetzelfde individualisme vindt men bij latere hedonisten (o.a. T.Hobbes, C.A.Helvetius, J.de Lamettrie; ook de psychoanalytische conceptie van de -Mibido hoort hier thuis). In de moderne tijd ontmoet men dikwijls een meer sociaal gericht hedonisme, zoals bij de Engelse filosoof J .Bentham, die zich liet inspireren door het beginsel: het grootste geluk voor het grootste aantal, →eudemonisme, →utilitarisme.