Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

erfopvolging

betekenis & definitie

v., 1. opvolging van een overledene in diens goederen, rechten en verplichtingen: bij versterf (e); 2. erfelijke opvolging in de regering.

(e) Erfopvolging kan gebaseerd zijn op de wet (erfrecht bij versterf; ab intestate) of op testament. Publieke rechten (uitzondering: erfopvolging op de troon in een erfelijke monarchie en in Engeland zetelvervulling in het Hogerhuis) en de meeste familierechten (ouderlijke macht, voogdij, curatorschap) zijn niet vatbaar voor erfopvolging. In het algemeen gaan alle rechten en verplichtingen van vermogensrechtelijke aard over. Uitzonderingen vormen de rechten en verplichtingen krachtens een hoedanigheid van de erflater, die niet op de erfgenamen overgaat. Ook niet over gaan die rechten en verplichtingen, die volgens de wet of overeenkomst met de dood van gerechtigde of verplichte eindigen. Volgens de Ned. wet eindigen:

1. de rechten van vruchtgebruik en gebruik en bewoning en de eigendom onder fideïcommissair verband;
2. de rechten en verplichtingen uit de volgende overeenkomsten: arbeidsovereenkomst, eindigend met de dood van de werknemer (art. 1639 BW); aanneming van werk, eindigend met de dood van de aannemer, (art. 1648); maatschap (art. 1683), tenzij anders is overeengekomen (art. 1688); lastgeving, eindigend door de dood van zowel de lastgever als de lasthebber (art. 1850);
3. het lidmaatschap van een zedelijk lichaam en van een coöperatieve vereniging, tenzij anders is overeengekomen. Gewijzigd gaan over:
1. auteursrecht (art. 37 Ned. Auteurswet);
2. de arbeidsovereenkomst bij de dood van de werkgever (art. 1639);
3. de pachtovereenkomst bij de dood van de pachter (art. 54 Ned. Pachtwet).

Ingevolge overeenkomst eindigt een recht of verplichting alleen wanneer dit is afgesproken of uit de aard van het recht of de verplichting voortvloeit (het recht heeft alleen betekenis voor de overledene of de verplichting kan alleen worden nagekomen door de overledene). Het recht tot strafvordering vervalt door de dood van de verdachte (art. 69 Ned. WStr). Bij deelbaarheid van een recht of verplichting dat onder de erfopvolging valt, is iedere erfgenaam naar evenredigheid van zijn aandeel gerechtigd of aansprakelijk. De erfopvolging heeft van rechtswege door en op het moment van het overlijden van de erflater plaats.

Voor België: ➝erfenis.