Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Dienst

betekenis & definitie

m. (-en),

1. het dienen, dienstbaar-zijn: in iemands dienst treden, hem als ondergeschikte gaan dienen; iemand in dienst nemen; in dienst van de staat over gaan; in dienst van de waarheid, van de liefde, van Gods woord;
2. het dienen als soldaat, staat van werkzaamheid als militair: hij is in, onder dienst geweest; hij heeft de dienst verlaten, is uit is van de af;
3. het verrichten van ambtswerkzaamheden gedurende een bepaalde tijd: vanavond heb ik dienst; vandaag is hij vrij van dienst; dienst gaat voor;
4. in, buiten dienst zijn, zijn betrekking waarnemen of (van zaken) voor zijn bestemming gebruikt worden, resp. daar niet meer in fungeren: hij is al lang niet meer in dienst; die wagens zijn buiten dienst gesteld; nieuw materieel in dienst stellen; een touw deed dienst als trapleuning, werd ervoor gebruikt;
5. geheel van de werkzaamheden die voor, resp. door een openbare instelling verricht worden, en vandaar die instelling zelf: de geneeskundige dienst; een tak van dienst, afdeling van publieke werkzaamheid; werkzaamheid van een openbare instelling ten behoeve van het publiek: de dienst heeft door het ongeluk slechts kort stilgestaan;
6. nederige hulde, verering: de dienst van God; het verrichten van kerkelijke plechtigheden, godsdienstoefening: er is vanavond dienst;
7. (in Nederland verouderd) positie die men in iemands huis inneemt, betrekking: een nieuwe zoeken; naar een meisje in haar vorige dienst informeren;
8. handeling of geheel van de handelingen die men als ondergeschikte ten behoeve van iemand verricht: ontslagen onder dankbetuiging voor de vele diensten, den lande bewezen; (bij uitbreiding, zonder dat van ondergeschiktheid sprake is) wat men ten behoeve, ten nutte van iemand verricht: u hebt me daar een goede dienst gedaan (bewezen); (spr.) de ene dienst is de andere waard, een dienst geeft enig recht op wederdienst; (spr.) (aan)geboden is zelden aangenaam; iemand zijn goede diensten aanbieden, zijn hulp, bemiddeling; goede diensten aanbieden, van een staat met betrekking tot een geschil tussen andere staten; iemand ten dienste staan, ter beschikking; (gew.) bediening, bedieningsgeld;
9. dat boekje is me van dienst geweest, heeft me geholpen, ik heb er nut van gehad; waarmee kan ik u van dienst zijn?, wat is er van uw dienst ?, wat verlangt u?, ten dienste staan, ter beschikking; gooi dat oud papier niet weg, het kan nog wel eens dienst doen, gebruikt worden, van nut zijn.

Onder diensten verstaat men prestaties van onstoffelijke aard, zulks in tegenstelling tot materiële goederen. Allereerst behoren tot de diensten alle persoonlijke prestaties (b.v. onderwijs). Daarnaast kan men van diensten spreken bij een opeenvolging van prestaties, die een duurzaam goed in de tijd levert. Soms gebruikt men de term in de betekenis van dienstbetoon (service). Hieronder wordt dan speciaal dat onderdeel van de prestatie verstaan, dat als een extra gerief wordt bij geleverd. In dezelfde tegenstelling tot goederen, wordt de term diensten gebruikt in de leer van de internationale handel. Op de betalingsbalans van een land worden o. a. hieronder verstaan: ontvangsten wegens diensten als bankier aan het buitenland bewezen, inkomsten uit de koopvaardij, geldzendingen van bloedverwanten uit den vreemde, opbrengsten uit toerisme, zie bedrijfsindeling.