[Lat. determinare, begrenzen], m. (-en),
1. factor die een ontwikkeling of een toestand (mede) bepaalt, m.n. in de erfelijkheidsleer: somatische determinanten voor het psychische leven;
2. een getal voorgesteld door n2 elementen in een vierkant geschreven, als hulpmiddel voor de oplossing van lineaire vergelijkingen met meerdere onbekenden .
De determinant wordt in de wiskunde gebruikt om met bepaalde grote vormen te kunnen rekenen.
Beschouwt men een stel vergelijkingen van de eerste graad, b.v.
a1x + b1y + c1z = d1 a2x + b2y + c2z = d2 a3x + b3y + c3z = d3 Bij de oplossing hiervan krijgt men in de uitdrukking voor de onbekenden x, y, z vormen, opgebouwd uit de coëfficiënten a1, b1, c1, a2 b2, c2, a3, b3, c3 en de bekende termen d1, d2 d3. Zo vindt men voor x, y enz breuken, waarvan de gemeenschappelijke noemer luidt: N = a1b2c3 a1b3c2 + a2b3cl a2b1c3 + a3b1c2 + a3b2c1.
LITT. E.Sperner, Einf. in die analyt. Geometrie und Algebra 1 (1948); F.Loonstra, Inl. tot de algebra (3e dr. 1967).