[Russ. zweep], m. (-en), lid van een Russische sekte van onbekende oorsprong.
(e) De chlysten vertonen enige overeenkomst met vroegmiddeleeuwse sekten in Zuidoost-Europa. Zij zijn tegenstanders van de orthodoxe kerk, verwerpen de sacramenten. Zij huldigen vèrgaande ascese gepaard met geseling, en trachten op die manier in extase te raken. Wie meent door de geest te zijn aangeraakt, gaat profeteren; bij volledig bezit van de ‘geest’ kunnen enkelen uitverkoren worden tot ‘Christussen’ (mannen) en ‘Godsmoeders’ (vrouwen). De Russische staatskerk heeft hen doorgaans bloedig vervolgd; nochtans hebben zij zich in het geheim over geheel Rusland kunnen verbreiden. Van hun tegenwoordige staat is niets bekend, ook al omdat ze tot strikte geheimhouding verplicht zijn. LITT. K.Grass, Die russischen Sekten I (1907); J. H.Curtiss, The Russian church and the Soviet state (1953).
