v. (-en), het tot staan brengen van een bloeding.
De bloedstelping is een proces waarbij door samenklontering van bloedplaatjes (zie bloedlichaampje) eerst een voorlopige afsluiting van een bloedvatbeschadiging tot stand komt, gevolgd door een definitieve afsluiting door de vorming van fibrine. Bij verwonding komt uit de beschadigde cellen adenosinedifosfaat (ADP) vrij, dat samen met enige andere factoren klontering van de bloedplaatjes tot gevolg heeft. Er ontstaat een zgn. plaatjesplug, die een voorlopige afsluiting van het bloedvat tot gevolg heeft (voorlopige bloedstelping). Tijdens het aggregeren en vervloeien van de bloedplaatjes komen stollingsfactoren in actieve vorm vrij, die de eigenlijke bloedstolling versterken en versnellen, het gevormde fibrinestolsel doen samentrekken (retractie) en heparine neutraliseren, en dit hierdoor onwerkzaam maken. Tenslotte wordt ook de stolselafbraak (zie fibrinolyse) geremd. Het gevormde fibrine versterkt de plaatjesplug en maakt de voorlopige afdichting definitief (definitieve bloedstelping).
Een slagaderlijke bloeding moet in eerste instantie gestelpt worden door het dichtdrukken van de slagader tussen de plaats van de verwonding en het hart. Dit dichtdrukken of knevelen moet effectief zijn, d.w.z. de druk die uitgeoefend wordt moet hoger zijn dan de slagaderlijke bloeddruk. Is de aangebrachte druk iets onder de slagaderlijke druk, dan zal bij iedere hartslag een kleine hoeveelheid bloed toegevoerd worden, terwijl de afvoer via de aderen zeker volledig dichtgedrukt is. Er ontstaat een bloedstuwing in het gewonde gebied, met als gevolg een toename van de bloeding. De slagaderlijke bloeding zal zo spoedig mogelijk na de eerste hulpverlening chirurgisch behandeld dienen te worden. Een aderlijke bloeding zal in het algemeen door een eenvoudig drukverband tot staan gebracht kunnen worden.
Afbinden van aders zal geschieden wanneer de rest van de wond gehecht moet worden. Een bloeding uit de haarvaten (capillairen) is diffuus. Zij wordt behandeld met een drukverband. Ook hier geeft een lichte stuwing door het verband een toename van de bloeding. Ook een chemische of dierlijke bloedstelpende stof kan op de wond gebracht worden.
Een inwendige bloeding wordt, als chirurgisch ingrijpen niet nodig is, behandeld met chemische of dierlijke preparaten (zie coagulans).
Een bloeding in een holte (b.v. neusbloeding) is niet te verbinden. De holte wordt dan met gaas opgevuld (tampon).