Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-12-2018

abortus

betekenis & definitie

abortus - abor'tus [Lat. aboriri, verloren gaan], m., of miskraam, de onderbreking van de zwangerschap vóór de 17e week.

GENEESKUNDE. In de Angelsaksische landen spreekt men van een miskraam (abortion) bij onderbreking van de zwangerschap vóór de 28e week. Volgens de wet is dit voordat de foetus (na de geboorte) levensvatbaar is. Met 28 weken bedoelt men de duur van de amenorrhoe gerekend vanaf de eerste dag van de laatste menstruatie. Deze definitie kan tot onduidelijkheden leiden. Een kind kan b.v. geboren worden vóór 28 weken en niettemin levensvatbaar zijn. Anderzijds kan een vrucht afsterven in de baarmoeder wanneer het b.v. 24 weken oud is, en later dan 28 weken uitgestoten worden, zodat men zich kan afvragen of het gaat over een abortus ofwel over een doodgeboorte. Vanuit medisch standpunt is dit laatste een abortus, doch volgens de wet is dit een doodgeboorte. Uit deze voorbeelden blijkt dat abortus, voortijdige geboorte en vroeggeboorte geen scherp omlijnde begrippen zijn. De overlevingskansen van een foetus beginnen enige betekenis te krijgen wanneer het geboortegewicht meer dan 1000 g bedraagt, hoewel soms een pasgeborene met een geboortegewicht van 700 —800 g kan overleven. Er is zelfs een geval bekend van een pasgeborene met een geboortegewicht van 397 g die in leven bleef.

Wanneer het geboortegewicht minder bedraagt dan 2500 g werd de pasgeborene vroeger als prematuur beschouwd. Nu weten wij dat een derde van deze kinderen niet prematuur (te vroeg geboren) doch dysmatuur (ondervoed voor de geboorte op basis van placenta-insufficiëntie). Hoewel de ware frequentie van abortus niet bekend is, mag men aannemen dat, afgezien van de crimineel geïnduceerde en de zeer vroegtijdige miskramen, ongeveer 10 % van alle zwangerschappen op een miskraam uitlopen. Miskramen komen het meest frequent voor tijdens de 2e en 3e zwangerschapsmaand. Vóór de 12e zwangerschapsweek wordt de foetus meestal met de omhulsels in één keer uitgedreven. Na 16 weken lijkt een abortus meer op een bevalling en de vrucht wordt eerst en daarna worden de vliezen en nageboorte uitgedreven. Vandaar dat in Nederland van een partus immaturus wordt gesproken bij een amenorrhoeduur van 17-28 weken. Een abortus kan aanleiding geven tot overvloedig en langdurig bloedverlies wanneer de baarmoeder zich niet volledig heeft geledigd. Resten moeten verwijderd worden ofwel met de vinger (curage) ofwel instrumenteel (curettage). De mogelijke oorzaken van abortus zijn talrijk en meer dan één factor kunnen werkzaam zijn op hetzelfde ogenblik.

Een onderzoek naar de oorzaken zal grotendeels geleid worden door het tijdstip en de aard van de miskraam. Bij een miskraam gedurende de eerste maanden van de zwangerschap is de vrucht meestal vóór de uitdrijving afgestorven, vaak als gevolg van een gebrekkige foetale ontwikkeling of misvorming. Bij een miskraam tijdens de latere maanden van de zwangerschap wordt vaker een levende vrucht uitgedreven. De oorzaak is dan veelal te zoeken in de baarmoeder en omgeving van de vrucht, b.v. baarmoedermisvorming, incompetente baarmoederhals, cervix-insufficiëntie. Klinisch onderscheidt men verschillende vormen van abortus, zoals dreigende, onafwendbare en onvolledige miskramen. ‘Missed abortion’ betekent dat de vrucht is afgestorven, doch dat de uitdrijving op zich laat wachten. Bij de behandeling van een vroegtijdige, dreigende abortus wordt de laatste jaren nauwelijks meer bedrust voorgeschreven. Wanneer de oorzaak van recidiverende abortus gelegen is in een gebrekkige vorming van progesteron in het corpus luteum, kan het geven van een combinatie van oestrogenen en progestagenen in een langverbandpreparaat zin hebben. Is de oorzaak van de abortus gelegen in aangeboren of chromosomale afwijkingen, dan heeft deze hormonale therapie geen zin.

DIERGENEESKUNDE. De oorzaak kan van infectueuze (bacteriën, virussen, protozoën of schimmels) of niet-infectueuze aard zijn. Niet-infectueuze oorzaken zijn o.a. afwijkingen in de chromosomen bij de vrucht, bepaalde traumata en plantengiften.