Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-12-2018

abortus provocatus

betekenis & definitie

abortus provocatus [Lat., opgewekte miskraam], of vruchtafdrijving, kunstmatige onderbreking van de zwangerschap. Een zwangerschap kan kunstmatig onderbroken worden om therapeutische redenen. Een therapeutische abortus provocatus is een instrumenteel onderbreken van de zwangerschap.

Bij de toename van de therapeutische abortus in diverse landen, zo ook in Nederland, ziet men een verschuiving van de medische en medisch-psychiatrische indicatie naar de eugenetische, psychosociale en sociale indicatie. Aanvankelijk werd door velen nog de ‘nee-tenzij’ houding aangenomen. In dat geval is men niet akkoord met de abortus, tenzij er een ernstig levensbedreigende situatie voor de vrouw bestaat. Langzamerhand zijn er diverse abortusklinieken opgericht, waar het ‘ja-tenzij’ standpunt wordt gehanteerd; d.w.z. men gaat over tot abortus tenzij er een medische of psychiatrische contraindicatie bestaat. B.v. omdat de zwangerschap te ver is voortgeschreden om zonder gevaar voor de moeder te worden afgebroken. De meest gebruikte methode tot abortus is voor 12 weken amenorrhoe: de zuigcurettage via een vacuümpomp.

SOCIALE EN JURIDISCHE ASPECTEN. Abortus provocatus is zo oud als de mensheid en men vindt al vroeg verbodsbepalingen, ofschoon niet in alle culturen. Een Assyrische wet van ca. 1500 v.C. bedreigde de vrouw die met opzet een zwangerschap onderbrak met de doodstraf. In het jodendom valt hij vanouds onder het zesde gebod: ‘gij zult niet doden’. In Griekenland waren de meningen verdeeld: Platoon en Aristoteles wezen hem niet zonder meer af; Hippokrates verbood de artsen elke medewerking en vele artsen achten zich nog steeds gebonden aan zijn eed. Volgens de Romeinse wet was abortus provocatus geen moord, want de vrucht heeft geen eigen leven en is een deel van de moeder, maar was ze het schaden van de eigendom en daarom strafbaar. Het rooms-katholieke kanonieke recht veroordeelt abortus op grond van het zgn. natuurrecht en het geopenbaarde recht op straffe van excommunicatie (kan. 2350, par. 1); volgens die opvatting komt de ziel in het embryo op het moment van de bevruchting (meermalen bevestigd, o.a. in Casti Connubii van 31.12.1930, ook als het leven van de moeder op het spel staat want: ‘het leven van beiden is een gelijkelijk heilige zaak’).

In reformatorische kring wordt abortus provocatus ook veroordeeld, maar in het geval van moeder óf kind, geeft men aan het leven van de moeder de voorrang. Dit houdt in dat hier de zgn. medische indicatie wordt erkend, d.w.z. abortus is geoorloofd en verplicht, wanneer het leven van de moeder gevaar loopt. Inmiddels is de situatie zo dat abortus provocatus in vele landen op grote schaal plaatsvindt ondanks de strafbaarheid. Gegevens en cijfers liggen uiteraard niet vast, maar men meent dat op elke geboorte ook één abortus voorkomt en men noemt het getal van 30 mln. per jaar over de hele wereld. Bovendien gebeuren de meeste van deze ingrepen door leken en onbevoegden, onder in medisch opzicht zeer ongunstige omstandigheden en dus met groot gevaar voor het leven en de gezondheid van de vrouw in kwestie. Zo wordt de vraag gewettigd of in het belang van de volksgezondheid, een andere officiële houding en ook een andere wetgeving in deze omstandigheden niet wenselijk zouden zijn. Men zoekt dan naar indicaties of motieven, die deze abortus legaal en geoorloofd zouden maken, o.a.

1. medische: levensgevaar voor de aanstaande moeder;
2. eugenetische: erfelijke afwijkingen bij het kind;
3. medisch-sociale: onvolgroeidheid of mismaaktheid van het kind;
4. sociale: ouders zijn niet in staat (nog) een kind te verzorgen en op te voeden. Een demografische indicatie, afremmen van de bevolkingsgroei, wordt in Nederland niet aanvaard. In Japan vond de abortus op deze grond na de Tweede Wereldoorlog ruime toepassing.

In geen enkel land is abortus provocatus volkomen vrijgegeven. Overal zijn wettelijke bepalingen; alle indicaties worden geaccepteerd in Bulgarije, Hongarije, Japan, Joegoslavië, Tsjechoslowakije en de USSR; 1, 2 en 3 worden erkend in Denemarken, de DDR, Finland, Noorwegen en Zweden; uitsluitend de medische indicatie wordt aanvaard in Afghanistan, Egypte, Frankrijk, Griekenland, Groot-Brittannië, Italië, Irak, Perzië, Portugal, Spanje, Turkije, de Duitse Bondsrepubliek en Zwitserland. In Nederland en België is zelfs de medische indicatie niet officieel erkend en is men bij overtreding theoretisch en wettelijk nog steeds strafbaar.

In Nederland is abortus provocatus strafbaar gesteld als misdrijf tegen het leven (van de ongeboren vrucht) in artt. 295—298 WStr. en als ruimer geformuleerd misdrijf tegen de zeden in art. 251 bis WStr. Art. 295 WStr. stelt strafbaar de vrouw die opzettelijk de afdrijving of de dood van haar vrucht veroorzaakt of laat veroorzaken. In artt. 296 en 297 wordt strafbaar gesteld degene die abortus provocatus pleegt resp. zonder en met toestemming van de vrouw. Indien een geneeskundige, vroedvrouw of artsenijbereider (apotheker) medeplichtig of schuldig is aan abortus kunnen de bedreigde straffen met een derde worden verhoogd (art. 298 WStr.). Deze artikelen zijn weinig toegepast, o.a. omdat voor deze misdrijven moet worden bewezen dat de afgedreven vrucht leefde op het moment van de abortus. Teneinde toch tegen aborteurs te kunnen optreden, is in het kader van de zedelijkheidswetgeving van 1911 als speciaal zedenmisdrijf stafbaar gesteld het opzettelijk een vrouw in behandeling nemen of een behandeling doen ondergaan, te kennen gevende of de verwachting opwekkende dat daardoor zwangerschap kan worden verstoord.

Abortus op medische indicatie (therapeutische abortus) wordt in de rechtspraak beschouwd als gerechtvaardigd, wanneer hij noodzakelijk was ter bescherming van de gezondheid van de vrouw. De Ned. rechtspraak heeft abortus provocatus op sociale indicatie (d.i. uitmaatschappelijke motieven) niet toegelaten. Slechts een zeer klein gedeelte van het totale aantal gepleegde abortussen wordt door de justitie berecht.

In België wordt de abortus provocatus in het WStr. gerangschikt onder de misdaden en wanbedrijven tegen de orde der familie en tegen de openbare zedelijkheid. Strafbaar is: abortus veroorzaakt door de zwangere vrouw zelf of door een derde, met haar toestemming (maximaal 5 jaar gevangenisstraf, artt. 350—351 WStr.); abortus veroozaakt bij een vrouw, die daarin niet heeft toegestemd (5-10 jaar gevangenisstraf, art. 348 WStr.); abortus veroorzaakt door gewelddaden, opzettelijk gepleegd, maar zonder het oogmerk om vruchtafdrijving te verwekken (maximaal 2 jaar gevangenisstraf, of 3 jaar indien de dader de toestand van de vrouw kende, art. 349 WStr.). Strafverzwaring is voorzien wanneer de middelen aangewend of aangewezen om de vruchtafdrijving te verwekken de dood van de vrouw tot gevolg hebben gehad (art. 352 WStr.) of wanneer de abortus gepleegd werd door een geneesheer, een verloskundige, een vroedvrouw of een apotheker (art. 353 WStr.).

Deze wetten gelden in België en Nederland, maar in de praktijk wordt daaraan niet streng de hand gehouden. Over het algemeen wordt een arts, die op medische gronden een abortus verricht, in deze landen niet vervolgd. In ruime kring wordt tegenwoordig de wetgeving van beide landen als verouderd beschouwd. Sommigen denken dat een verruiming van de medische abortus binnen het kader van de bestaande wetten gegeven is, terwijl anderen meer voelen voor een zeer ingrijpende wetswijziging, dan wel tot verwijdering van de abortusparagraaf. De discussie over deze materie is in veel landen, en ook in Nederland en België nog in volle gang. Deskundigen verschillen van mening over het karakter van de indicatie.

Sommigen zijn voorstander van een tamelijk eng-medische, anderen van een ruimere indicatie, waarbij psychologische en sociale factoren een grotere rol spelen en het welzijn van het gezin en zelfs van de maatschappij (overbevolking) in het geding wordt gebracht. Het verst gaan dan zij die op het standpunt staan dat de uiteindelijke beslissing bij de zwangere vrouw zelf zou moeten liggen. Ook over de procedure om tot een indicatie te komen, is er verschil van mening. Sommigen zien de beste oplossing in het doen stellen van de indicatie door teams van specialisten, waarvan er in Nederland reeds een aantal praktisch werkt; anderen staan een meer eenvoudige procedure voor waarbij de huisarts (en eventueel een ander) een belangrijke rol zou spelen. Het staat vast dat experimenten (klinieken b.v.) en zelfs de openbare discussie door de bestaande wetgeving worden belemmerd.

In Nederland werd in 1972 een ontwerpwet Afbreking zwangerschap ingediend door de ministers Van Agt en Stuyt, welk ontwerp onder beperkende voorwaarden (medisch overleg) abortus vóór het eind van de derde maand der zwangerschap toestaat. Daarna blijft abortus strafbaar. Dit leidde tot veel kritiek. De kamerleden Lamberts en Roethof (PVDA) dienden daarop een initiatief-ontwerp in, dat de nadelen van het medische overleg (vertraging, willekeur) wil omzeilen, en abortus volledig wil legaliseren. Nadat bij de kabinetsformatie 1973 de abortuswetgeving buiten beschouwing is gelaten aangezien het onderwerp een breekpunt had kunnen vormen, hebben in 1975 de confessionele partijen (KVP, ARP) eveneens een initiatief-ontwerp ingediend.

In België gaf in 1973 de aanhouding van de arts Peers, die te Namen verscheidene honderden abortussen had verricht, een nieuwe impuls aan de discussie over dit ontwerp, ook in de schoot van de regeringsmeerderheid die verdeeld blijft over deze zaak. BSP en PVV zijn geneigd abortus in zekere mate toe te staan, de CVP blijft principieel tegen en is alleen bereid de noodzakelijkheid van abortus te voorkomen door verspreiding van contraceptiva toe te staan. [prof.dr.P.Muntendam] LITT. E.R.de Winter, Abortus (1966); N.H.Lee, The search for an abortionist (1969); W.Schulte, M. Schulte en S.Schulte, Unerwünschte Schwangerschaft (1969); G.A.Lindeboom, Vrijere vruchtafdrijving? (1970); C.van Tricht, Abortus. Het recht van de vrouw (1970); P.V.A.Bonneau, Avortement thérapeutiques (1971); H.A.H.van Till-d’Aulnis de Bourouill, Vrije abortus nu reeds mogelijk? (1972).