aan'trede (aantree), v./m. (-n; ën), (bouwkunde) de horizontale afstand, gemeten tussen de voorzijden, van twee opeenvolgende treden van een trap.
aan'treden aan'treden (trad aan, is en heeft aangetreden), 1. treden in de richting naar iemand of iets; voortreden; 2. zich verzamelen, bijeenkomen op een aangewezen plaats en zich in het gelid stellen: de compagnie zal om negen uur —.