aan'sluiting, v. (-en), het aansluiten (resp. aaneengesloten worden) in verschillende opvattingen: 1. aaneenvoeging: de — der gelederen; vereniging tot samenwerking; (landmeetkunde) het doen sluiten van een net van lagere orde aan één van hogere orde waarmee het twee of meer punten gemeen heeft; 2. aaneenpassing, onmiddellijke opeenvolging: de — der treinen laat te wensen over, het vertrek van de één volgt niet goed op de aankomst van de ander; vandaar ook in toepassing op vervoermiddelen zelf: wij zullen de — naar, met het noorden missen, wanneer wij aankomen, zal de trein naar het noorden reeds vertrokken zijn; 3. verbinding: (een) — op de telefoon, op het telefoonnet; ook het toestel waardoor een huisleiding op het net is aangesloten; in — aan of op, aanknopende bij, ten vervolge op; de — van het voortgezet op het lager onderwijs ; 4. punt of plaats waar een aaneenvoeging van voorwerpen of delen plaatsheeft.
Dit is de gebruikelijke aanduiding voor de overgang van leerlingen van een bepaalde school naar een andere, die op het bereikte voortbouwt. Zij wordt vaak tot een probleem, omdat de leerling in de tweede school het onderwijs niet kan volgen. Dit speelt vooral bij de overgang van basisonderwijs naar voorbereidend wetenschappelijk onderwijs. De oplossing wordt gezocht in een selectie van geschikte leerlingen door een verklaring van de afleverende school, door een toelatingsexamen of door schoolvorderingen, eventueel door psychologische tests; ook wel door een voorbereidende klas op de afleverende of een proefklas (meestal van twee jaar) op de opnemende school. Een geheel nieuwe oplossing is voorgesteld in de vorm van een doorlopende ongedeelde school van 6 tot 14-15 jaar en ook door een middenschool. Er is in toenemende mate voorkeur voor tests op de basisschool afgenomen boven een toelatingsexamen. Ook de aansluiting van voorbereidend wetenschappelijk naar wetenschappelijk onderwijs wordt onbevredigend geacht, omdat er geen behoorlijke longitudinale programmaopbouw is, d.w.z. dat de programma’s van de beide soorten onderwijs niet samen één geheel vormen en op elkaar zijn afgestemd. Verder bevorderen de eindexamens de studie voor slechts die vakken, die daarvoor gekozen zijn, waardoor de persoonsvorming in het gedrang komt. Daarom is in Nederland door een Commissie van de Academische Raad samentrekking van de hoogste twee klassen voorbereidend wetenschappelijk onderwijs met de eerste universitaire studiejaren tot een ‘voorbereidend academisch onderwijs’ (vao) bepleit.