Gepubliceerd op 14-03-2019

Spiraéa crenáta L

betekenis & definitie

Z.O.-Europa; 1,5 m.

Synoniem: S.crenifólia C.A.MEY..

Breed uitgroeiende struik, met eerst fijn behaarde, later geheel kale, rood-bruine overhangende twijgen.

Bladeren 2-3 cm lang, 4-8 mm breed, omgekeerdeivormig of spatelvormig, met stompe of afgeronde top en wigvormig toelopende bladvoet, 3-nervig, rand boven het midden getand, aan bloeiende twijgen meestal met gave bladrand, bovenzijde blauw-groen, onderzijde grijs-groen, eerst aan beide zijden behaard, later kaal.

Bloeit zeer rijk in April-Mei met kleine witte bloemen in dichte schermen; bloemen 4-7 mm in diameter, met omgekeerd-eivormige kroonbladen;

stijlen opstaand; meeldraden vóór de kroonbladen uitstekend. Van alle tot deze groep behorende Spiraéa’s goed te onderscheiden door de zeer kort gesteelde bladeren met 3 hoofdnerven aan de bladvoet.

< >