Gepubliceerd op 14-03-2019

Spiraéa decúmbens W. KOCH

betekenis & definitie

Z.-Europa, Italië; 25-50 cm.

Synoniem: S.procúmbens HORT., S.lancifólia HOFFMSGG var. decúmbens FIORI.

Dwergstruik met liggende takken en eerst opstaande later meer afstaande, iets kantige twijgen. Bladeren zeer kort gesteeld, 10-30 mm lang, 6-18 mm breed, bovenzijde heldergroen, onderzijde blauw-groen, geheel kaal, eivormig-elliptisch of omgekeerd-eivormig, top stomp of afgerond, bladvoet wigvormig toelopend, gaaf, overigens de bladrand enkel of dubbel gezaagd.

Bloeit einde Mei-Juni met kleine, witte bloemen in armbloemige, eindstandige, bebladerde tuilen; bloemen onvolkomen 2-huizig, meestal planten met ♂ bloemen, meeldraden even lang als de kroonbladen en verschrompelde vruchtbladen.Voor alpentuinen en zonnige hellingen zeer aan te bevelen.

< >