Stekelige muizendoorn M.- en Z.-Europa, N.-Afrika, Kl.-Azië; 50-60 cm.
Dicht vertakt struikje met donkergroene, scherp gepunte schijnbladeren, welke aan de voet een halve slag zijn omgedraaid en waarop in het midden de bloemen te voorschijn komen; reeds in het najaar zijn de knoppen duidelijk zichtbaar. Schijnbladeren tot 2 cm lang, soms langer, matglanzend donkergroen, ovaal en scherp gepunt; bloemen klein, geel-wit, meestal 2 bijeen; vrucht een kleine, rood getinte bes met 1 zaadje. Standplaats beschut, halfschaduw en liefst een droge, humushoudende zandgrond.
