W.-Californië; 2,5 m.
Synoniem: R.parviflórus var. velutínus GREENE.
Eveneens een opgaand groeiende struik met tamelijk dunne, lichtbruine, geheel kale twijgen. Bladeren aan tot 10 cm lange, dunne, gegroefde bladstelen tot 12 cm lang en breed, enkelvoudig, in algemene omtrek bijna rond, meestal 5-, zelden 3-lobbig, de lobben hoogstens tot op 1/3 van het blad ingesneden en stomp, soms afgerond, aan beide zijden zeer kort behaard; rand fijn scherp gezaagd. Bloemen geel-wit, ruim 3 cm in diameter, in eindstandige, armbloemige trossen, soms 1 of 2 bijeen; kelk en bloemstelen behaard; vruchten mij onbekend.