China, Japan; 2,5 m.
Synoniem: R.triphýllus THUNB..
Bovenstaande hoogte is voor een klimstruik opgegeven, overigens een meer kruipende struik met slanke, bijna rolronde, fijn gestekelde en aan de top behaarde twijgen, met meestal 3-, zeer zelden ook 5-tallige bladeren, kleine rose bloemen en rode, half bolvormige vruchten.
Blaadjes zeer ongelijk van vorm, 2-5 cm lang, elliptisch of ovaal, het eindblaadje en bij de 3-tallige bladeren soms alle, zwak gelobd en dan breedeivormig, overigens de rand grof gezaagd-getand, bovenzijde groen, kaal, onderzijde grijsviltig.
Bloeit Juni-Juli in weinigbloemige, zijdeachtig behaarde en spaarzaam gestekelde trossen; bloemen tot 15 mm in doorsnede; kelkbladen teruggeslagen, aan beide zijden behaard, puntig toelopend.
Rúbus árcticus L. behoort nog tot dit ondergeslacht, een tot 15 cm hoog wordend struikje met langgesteelde, 3-tallige bladeren, alleenstaande rose bloemen en eetbare, bij ons bijna niet voorkomende, rode vruchten; voor rotstuinen, hellingen of muurtjes.
Bladeren aan tot 5 cm lange, zeer dunne bladstelen;
blaadjes kort gesteeld, tot 7 cm lang, eivormig, bovenzijde donkergroen, ruw aanvoelend met iets ingezonken nerven, in het najaar verkleurend.