Grofgetande populier O. N.-Amerika; 15-20 m.
In ons land komt deze soort zelden echt voor; hij vormt een recht opgroeiende boom met gladde, grijze schors en betrekkelijk smalle kroon. Jonge twijgen rond, eerst grijs behaard, later geheel kaal; knoppen spits kegelvormig en behaard; bladeren 6-14 cm lang, bovenzijde donkergroen, onderzijde grijs-groen, lang-eivormig; bladvoet soms hartvormig en grof getand. Kweekwijze door winterstek.