Moerasheide Groen blijvende, kruipende struik met verspreid staande, naaldvormige bladeren; bloemen 4-6-tallig, slank gesteeld in eindstandige tuilen of schermen;
bloemkroon klok- of buisvormig, 4-6-spletig;
meeldraden 8-12, dicht opeengedrongen en korter dan bloemkroon; doosvrucht bijna rond, 4-6-hokkig, met zeer fijne zaden.
Slechts enkele soorten zijn van dit geslacht bekend, waarvan alleen onderstaande bij ons voorkomen;
kweekwijze als bij Daboécia.