W.N.-Amerika; 20 cm.
Synoniem: Bryánthus empetrifórmis GRAY.
Twijgen kaal; bladeren tot 15 mm lang, naaldvormig, stomp of bijna spits, rand schijnbaar gaaf, doch zeer fijn gezaagd, glanzend donkergroen met iets verdiepte hoofdnerf, onderzijde iets grijs-groen, geheel kaal. Bloemen tot 1 cm lang, 4-6-tallig, rose-rood, in eindstandige tuilen, bloemsteel tot 15 mm lang, fijn beklierd; kelkbladen kaal; bloemkroon klokvormig, tweemaal zo lang als kelkbladen, aan de top ondiep gespleten; meeldraden even lang als kelkbladen.