China, Japan; 3-5 m.
Synoniem: Bambúsa aúrea Riv..
Opgaand groeiende struik met geelachtig groene, tot 2,5 cm dikke stengels, de knoten dicht opeenstaand, stengelscheden spoedig afvallend. Bladeren 5-12 cm lang, 1-2 cm breed, lancetvormig, met 4-5 paar nerven, bij het uitlopen geel-groen, later lichtgroen, de onderzijde iets blauw-groen. Deze soort is zeer mooi, vormt een hoge struik met later overhangende stengels, maakt zeer weinig uitlopers, maar moet zeer beschut worden geplant.