Japan, China; klimmend tot 25 m.
Synoniem: H.scándens MAXIM, non DC., H. volúbilis HORT..
Deze soort heeft nogal eens aanleiding gegeven tot verwarring met Schizophrágma hydrangeoídes SIEB. et Zucc., omdat beide klimstruiken zijn en uiterlijk zeer veel op elkander gelijken, zodat op kwekerijen de laatste soort soms synoniem wordt geacht met Hydrangéa petioláris en vaak voor deze werd geleverd of omgekeerd. Behalve aan bijzondere geslachtskenmerken, die bij de beschrijving der geslachten worden opgegeven, kan men zeer gemakkelijk beide herkennen aan de twijgen, bladeren en bloeiwijze. Bij H.petioláris zijn de meerjarige takken afschilferend, bladeren aan de voet meestal hartvormig, de rand minder diep ingesneden, de zijnerven aan de onderzijde der bladeren bijna gelijk van kleur met het bladoppervlak, terwijl de steriele randbloemen zijn samengesteld uit meestal 4 vergrote, groen-witte kelkbladen. Bij Schizophrágma hydrangeoídes schilferen de meerjarige takken niet af,bij de bladeren is de bladvoet meestal afgerond, de rand dieper gezaagd, de zijnerven aan de onderzijde der bladeren donkerder getint dan het bladoppervlak, terwijl de steriele randbloemen meestal uit één vergroot zuiver wit kelkblad bestaan.
H.petioláris wordt als vrijstaande struik en als klimstruik geplant; in het eerste geval wordt het een gedrongen groeiende struik met sterk afstaande takken; als klimstruik hecht hij zich zeer gemakkelijk en kan tot een grote hoogte opgroeien, de muur dan geheel bedekkend met glanzend groene bladeren, terwijl in Juni-Juli de bloemen te voorschijn komen in iets gewelfde tuilen met enkele grote, lang gesteelde steriele bloemen.
Twijgen geel-bruin, kaal; knoppen zeer klein, spits, afstaand;
bladstelen 3-8 cm lang, iets gegroefd. Bladeren 5-12 cm lang, eirond met spitse of toegespitste top, scherp gezaagde rand, bovenzijde donkergroen, onderzijde iets lichter, geheel kaal. Bloeiwijze 15-25 cm in diameter, behaard;
fertiele bloemen klein, met aan de top samengevoegde kroonbladen; steriele bloemen 1,5-2,5 cm in diameter, lang gesteeld; stijlen 2; meeldraden talrijk;
doosvrucht aan de top afgeplat; zaden kransvormig gevleugeld.
Men kweekt deze soort het beste door afleggen.