Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

tieren

betekenis & definitie

UIT:
Piraten vangen miljoen dollar per schip (Mees van der Made, Z24, 16 april 2009)

CONTEXT:
Piraterij bestaat nog altijd en TIERT welig, met name voor de kust van Puntland, een autonome regio in Somalië. Vanuit de haven van Eyl varen kleine schepen met zwaarbewapende zeerovers de zee op om grote vrachtschepen te kapen.

:
goed gedijen, groeien

UITSPRAAK:
[tie-ruhn]

WOORDFEIT:
Sommige woorden komen vooral voor in bepaalde uitdrukkingen en zijn daarbuiten maar moeilijk te plaatsen. Tieren is, in elk geval in de hierboven gebruikte betekenis, zo'n woord: het komt vrijwel altijd voor in combinatie met welig 'rijkelijk', dat zelf ook al zelden op een andere manier voorkomt.
Het werkwoord tieren is ooit ontstaan uit een woord met de basisbetekenis 'glans'. In de veertiende eeuw had tieren betekenissen als 'geaard zijn, in een zekere toestand zijn, een zekere afloop hebben, zich aanstellen, misbaar maken'. Dat heeft later geleid tot twee heel verschillende betekenissen: niet alleen 'goed gedijen', maar ook 'schreeuwen, razen, tekeergaan', zoals in schelden en tieren.
Tot slot is er ook een verband met goedertieren 'welgezind': daarin zit het oude zelfstandig naamwoord tier(e) 'aard, manier van leven of doen'.