Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

taps

betekenis & definitie

kegelvormig, schuin toelopend

uitspraak
[taps]

citaat
"Er kwam een jonge man naar buiten, een broodje in de hand. Hij zag er hip uit, in zo'n taps toelopende spijkerbroek, met een grijs vilten gleufhoedje op het hoofd."
Bron: woordfeit
Taps betekent in feite 'in de vorm van een tap', waarbij met tap oorspronkelijk de kegelvormige afsluiting van een vat met drank is bedoeld. Tap, en ook de afleidingen taps en tappen, komen alleen in Germaanse talen voor. Mogelijk is tap in de verte verwant met top 'hoogste punt'.
Een oudere variant van tap is tamp. Daarvan zijn tamp(eloeres) 'penis', rampetampen en tampon afgeleid. En in diverse talen (o.a. het Nederlands, Noors en Deens) kan tamp het uiteinde van een touw aanduiden.