hoogtepunt, toppunt
uitspraak
[sum-mum]
citaat
“Terwijl ik op mijn fiets stapte, dacht ik aan het fameuze lied ‘Ik ben toch zeker Sinterklaas niet’. Dertig jaar oud is het inmiddels, en de zingende kinderen in kwestie bedelden om goeiige hartewensen als een ‘toverdoos’, een ‘dagboek met een slot’ of een ‘racebaan’; met als summum van absurde hebzucht ‘een walkman en een turbocompactdiscodrive’. Ach, ze hadden eens moeten weten, in 1986!”
Bron: woordfeit
Summum is een leenwoord uit het Latijn. In die taal betekent het als zelfstandig naamwoord ‘hoogte, top, hoogste punt’; in het Nederlands heeft het de figuurlijke betekenis ‘hoogtepunt, toppunt’.
Het Latijnse summum is de - hier als zelfstandig naamwoord gebruikte - onzijdige vorm van het bijvoeglijk naamwoord summus ‘hoogste, bovenste’. Summus is een van de twee overtreffende trappen van superus ‘zich boven bevindend, hoog zijnde’, dat is afgeleid van super ‘boven’. De andere overtreffende trap is supremus, waaruit zich onder meer het woord suprematie ‘oppermacht, oppergezag’ heeft ontwikkeld. De vergrotende trap van super is superior, en daarin is superieur te herkennen.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk