Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

omnivoor

betekenis & definitie

UIT:
Cavaliers en roundheads (Patrick van IJzendoorn, De Groene Amsterdammer, 18 juli 2012)

CONTEXT:
In politiek opzicht zijn ze eerder rechts dan links, in religieus opzicht eerder katholiek dan protestant en in culinair opzicht eerder OMNIVOOR dan vegetarisch.

:
allesetend

UITSPRAAK:
[om-nie-voor]

WOORDFEIT:
Een omnivoor eet zowel groente en fruit als zuivel en vlees – een alleseter dus. Naast het zelfstandig naamwoord omnivoor bestaat het gelijknamige bijvoeglijk naamwoord omnivoor 'allesetend'. Omnis betekent 'alles' in het Latijn en voor is afgeleid van vorare, dat 'eten', 'verslinden' betekent. Het woorddeel -voor zit ook in andere woorden die eetpatronen aanduiden; vaak gaat het dan om dieren: een carnivoor voedt zich met vlees (caro 'vlees'), een herbivoor met planten (herba 'gras') en een fructivoor eet vruchten (fructus 'vrucht').