Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

kleptocratie

betekenis & definitie

staatsvorm waarbij de machthebbers op grote schaal diefstal en fraude plegen

uitspraak
[klep-to-kra-(t)sie]

citaat
"De Panama Papers tonen een wereld zoals complotdenkers en linkse radicalen hem zich voorstellen, de wereld als kleptocratie waar recht en grenzen alleen gelden voor de stakkers die er geen weg omheen kunnen betalen."
Bron: woordfeit
Als een woord met klepto- begint, heeft het iets met 'stelen' te maken: een kleptomaan is bijvoorbeeld iemand die een ziekelijke neiging tot stelen heeft, kleptofobie is de angst om bestolen te worden. In een kleptocratie voelen - naar de mening van degene die het woord gebruikt - veel burgers zich bestolen door de machthebbers.
Het woorddeel klepto- is afgeleid van het Griekse woord voor 'stelen': kleptein. Het achtervoegsel -cratie duidt over het algemeen een staatsvorm aan: denk aan democratie (afgeleid van demos 'volk') en aristocratie (afgeleid van aristos 'beste, aanzienlijkste'). Een kleptocratie is geen echte staatsvorm; het woord is enigszins sarcastisch bedoeld.