Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

kladderadatsch

betekenis & definitie

ineenstorting

uitspraak
[klad-duh-ra-datsj]

citaat
“Toch zijn er (...) stemmen te horen die een frexit, en dientengevolge de grote kladderadatsch van de EU, een mooie aanleiding hadden gevonden om te doen wat volgens hen het beste is, maar wat Juncker niet durfde op te schrijven: met een aantal noordelijke Europese landen een nieuwe gemeenschap vormen.”
Bron: woordfeit
Kladderadatsch is een leenwoord uit het Duits. Het is ontstaan als onomatopee (klanknabootsing): kladderadatsch is (een omschrijving van) het geluid van iets wat op de grond kapotvalt.
In 1848 werd in Berlijn het politiek-satirische tijdschrift Kladderadatsch opgericht, dat in korte tijd erg populair werd. Al snel werd Kladderadatsch ook als zelfstandig naamwoord gebruikt, vooral om de ineenstorting van de burgerlijke maatschappij aan te duiden. Het woord is waarschijnlijk begin twintigste eeuw in het Nederlands terechtgekomen; het betekent veelal ‘ineenstorting, ondergang’ (vooral in economische of morele zin), en soms ook ‘wanorde, chaos’.