Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

geplogenheid

betekenis & definitie

gewoonte, gebruik

uitspraak
[guh-plo-guhn-heit]

citaat
“Dat vonden de Nederlanders goed, maar dan wilden ze wél een lijst met alle aanwezigen, wat in strijd is met de vrijheid van vergaderen en alle diplomatieke geplogenheden. Uiteindelijk hebben ze een landingsverbod voor vliegtuigen uitgevaardigd.”
Bron: woordfeit
In België is geplogenheid een gangbaar woord voor ‘gebruik, gewoonte’; het wordt voornamelijk in het meervoud gebruikt. Het is waarschijnlijk een afleiding van geplogen, dat ooit het voltooid deelwoord was van plegen in de betekenis ‘gewoon zijn (te)’. (Zie voor het verschil tussen de twee vervoegingen van het werkwoord plegen de website van Onze Taal.)
Het woord geplogenheid is mogelijk gevormd naar het voorbeeld van het Duitse Gepflogenheit, dat hetzelfde betekent en op dezelfde wijze is afgeleid van gepflogen, het voltooid deelwoord van pflegen.