Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

gallisch

betekenis & definitie

betekenis
korzelig, kregel, kwaad

uitspraak
[gal-lies]

citaat
"'Ik ben niet van de inhoud', zeggen ze dan, 'ik ben van het proces'. Gallisch word ik daarvan."
Bron: Jan Kuitenbrouwer: 'Ga alsjeblieft niet zo mee in dat bange gehuil' (Joost de Vries, de Volkskrant, 1 december 2014)

woordfeit
Het woord gallisch is ontleend aan het Jiddisch, een taal waarin veel Hebreeuwse woorden opgenomen zijn. Het Jiddische challisj betekent 'misselijk, naar, onaangenaam' en gaat terug op het Hebreeuwse challasj 'zwak'.
Met de taalnaam Gallisch en de betekenis 'uit Gallië (een deel van het Romeinse Rijk)' heeft gallisch 'kriegel' niets te maken.