Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

EFEMEER

betekenis & definitie

UIT:
Eleanor Bauer hangt in de touwen (Els Van Steenberghe, Knack.be, 9 mei 2012)

CONTEXT:
Toch is deze minutieus uitgewerkte voorstelling te fragmentarisch. Tentative Assembly (The Tent Piece) blijft daardoor wat EFEMEER.

:
(hier:) kortstondig, niet-blijvend

UITSPRAAK:
[ee-fee-meer]

WOORDFEIT:
Efemeer gaat op het Griekse ephèmeros terug, dat 'kortstondig, één dag durend' betekende. Het is een samensmelting van het voorzetsel epi 'op' en hèmera 'dag'.
Van ephèmeros is ook efemeriden afgeleid, de benaming voor eendagsvliegen. En efemere planten zijn planten die het slechts zeer kort op een bepaalde plaats volhouden.