Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

aureool

betekenis & definitie

sfeer van heiligheid; stralenkrans

uitspraak
[au-ree-ool]

citaat
“Wat zeker is: gelijkheid, rechtvaardigheid en het daaruit voortvloeiende geluk verliezen in één enkele parabel hun wetenschappelijke aureool. Eén verhaal volstaat om alle theorieën aan diggelen te slaan. Dat werkt bevrijdend.”
Bron: woordfeit
Het woord aureool gaat terug op het Latijnse aureola, voluit aureola corona: een ‘stralenkrans van goud’. Aureola is de vrouwelijke vorm van aureolus ‘van goud gemaakt, kostbaar, heerlijk’. Dat woord is afgeleid van aureus, het bijvoeglijk naamwoord bij aurum ‘goud’. Ook het woord aurora voor ‘dageraad’ is daarmee verwant.
Op religieuze afbeeldingen worden heilige personen vaak afgebeeld met een aureool om hun hoofd. Gaandeweg kreeg aureool er de figuurlijke betekenis ‘uitstraling van heiligheid, waardigheid en aanzien’ bij.

< >