de groep van niet te grote ondernemingen in de detailhandel (winkels), kleine nijverheid (ambacht), horeca en kleine vervoerders, vroeger wel aangeduid als de middenstand.
Tabel I. Aantal verkoopplaatsen in de detailhandel in Nederland 11965-80)
jaar verk.pl.
totaal aantal verk.pl. voedings- en genotmiddelen verk.pl.
overige goederen aantal deel aantal deel <7c %
1965 197586 90293 46 107293 54
1970 178414 76920 43 101494 57
1978 156476 55323 35 101153 65
1979 157919 54207 34 103712 66
1980 159567 53516 34 106051 66
vcrk.pl.: verkoopplaatsen; deel: aandeel in totaal Bron: Centraal Registratiekantoor Detailhandel-Ambacht (per 1.1.1980)
Ook in de tweede helft van de jaren zeventig daalde het aantal ondernemingen in het midden- en kleinbedrijf in Nederland. Winkeliers die zich staande wisten te houden, legden zich toe op de verkoop van zeer speciale produkten (b.v. Franse kaas), of produkten van hoge kwaliteit, versere produkten of een betere service. Een bijzonder probleem vormde de beunhazerij, waaraan volgens schattingen ca. 10-15 % van de omzet in het midden- en kleinbedrijf verloren gaat. Binnen de algemeen dalende tendens waren er echter duidelijk verschillende ontwikkelingen. Zo daalde het aantal ambachtelijke ondernemingen in 1976 met 1 %.
De grootste relatieve daling deed zich voor bij de kleermakers (9,9 %) en de bakkers (5,1 %), de grootste absolute daling bij de bakkers (345 bedrijven) en de metaalbewerkers (288 bedrijven). Daar stond een grote relatieve stijging tegenover bij de schoonmaakbedrijven (7,3 %) en de schoonheidsverzorging (5,8 %), en een grote absolute stijging bij de garages (358 bedrijven) en de schoonmaakbedrijven (140 bedrijven).
Tabel 2. Ontwikkeling van het aantal Ned. verkoopplaatsen in de detailhandel en gesplitst naar die voor voedings- en genotmiddelen, resp. overige goederen, alsmede het verschil op 1.1.1980 ten opzichte van het aantal in 1965 (1965—80)
aantal verkoopplaatsen in verschil
1965 1979 1980
TOTAAL 197586 157919 159567 %
- 19
VOEDINGS- EN GENOTMIDDELEN 90293 54207 53516 41 aardappelen, groenten en fruit 12730 6889 6780 47 alcoholhoudende en alcoholvrije dranken 3139 3434 3341 + 6 banket en chocolaterieën 3785 2917 2866 24 brood en banket 11539 6019 5926 49 consumptie-ijs/lichte eetwaren 1976 2042 2182 + 10 kruidenierswaren 22386 11744 11 538 48 melk en zuivelproduktcn 10678 6310 6244 42 tabaksartikelen 11124 5087 4895 56 vis 2934 1982 2000 32 vlees en vleeswaren 9264 6986 6928 25 wild en gevogelte 738 797 816 + ii OVERIGE GOEDEREN 107293 103712 106051 1 antiquiteiten 860 2797 2888 + 236 auto- en motoronderdelen en -accessoires 2160 2324 behangselpapier 1689 957 932 45 bloemen en planten 6087 7812 8099 + 33 boeken/tijdschriftcn 820 1935 2160 + 163 boeken/kantoorbehoeften 1338 771 707 47 brandstoffen 6606 1983 1925 71 dieren, dierenbenodigdheden, dierenvoeders en 1107 1952 2034 + 84 hengelsportartikelen drogisterij-artikelen 3853 3154 3079 20 elektrotechnische artikelen 4908 4342 4373 11 foto-artikelen 1481 1675 1698 + 15 glas, aardewerk, luxe artikelen enz. 2316 3120 3344 + 44 gouden en zilveren werken enz. 1105 1381 1428 + 29 hout en houtwaren 1059 2222 2339 + 121 huishoudelijke artikelen 5508 3815 3709 33 kantoorbehoeften 1208 806 814 33 kantoormeubelen en -machines 391 439 458 + 17 lederwaren en reisartikelen 1211 790 810 33 medische instrumenten en bandages 322 206 211 34 meubelen 4309 4751 4789 + 11 motorrijwielen 820 223 248 70 muziekinstrumenten 846 719 737 13 naaimachines 700 539 538 23 optische artikelen 654 1 100 1 136 + 74 parfumerieën en kosmetische artikelen 429 599 632 + 47 platen en lijsten 388 445 520 + 34 postzegels 248 366 413 + 67 radio en televisie 2404 2491 2495 + 4 rijwielen en bromfietsen 8784 4807 4722 46 sanitaire artikelen 2062 2482 2484 + 20 schoenen 5146 4053 4079 21 schoonmaakartikelen en petroleum 1096 385 377 66 speelgoederen 317 578 598 + 89 sportartikelen en vuurwapenen 519 1463 1625 + 213 textielgoederen 22557 20815 21084 7 tweedehands goederen en ongeregelde goederen 1397 2399 2680 + 92 uurwerken 1552 1 150 1 146 26 verfwaren en vensterglas 3345 .3145 3125 7 verwarmings- en kookapparaten 2365 1452 1439 39 ijzerwaren en gereedschappen 4332 3139 3158 27 Bron: Centraal Registratiekantoor Dctailhandel-Ambacht Voor de jaren 1979-80 vond in de sector van de voedings- en genotmiddelen een stijging plaats in het aantal verkooppunten bij de ijswinkels en snack-bars, de drankwinkels en de winkels voor wild en gevogelte. De grootste achteruitgang vond plaats bij de tabakswinkels, bakkers, kruideniers en groentewinkels. Dit vond plaats onder invloed van de verdere opmars van het grootwinkelbedrijf, m.n. de supermarkten.
De verkooppunten voor de overige goederen steeg in die periode m.n. in de sector van de antiekzaken, sportartikelen, speelgoed, tweedehands en ongeregelde goederen, boekhandels, hout en houtwaren (doe-het-zelfwinkels), dieren- en hengelsportwinkels, postzegelhandels en zaken voor optische artikelen. Een dalende lijn vertoonden o.a. de verkooppunten voor schoonmaakartikelen, rijwielen, motor- en bromfietsen en kantoorbehoeften.
In België spreekt men over kleine en middelgrote ondernemingen (KMO). In de Middenstandswet van 1959 worden als KMO beschouwd de bedrijven in de distributiesector met maximaal twintig personeelsleden en industriële bedrijven met maximaal vijftig werknemers. In 1974 beantwoordden ca. 157600 ondernemingen of 93 % van alle Belg. bedrijven aan deze definitie. Volgens de EG-normen zijn kleine en middelgrote ondernemingen echter bedrijven met resp. maximaal 100 en 500 werknemers. In de studie De KMO en de werkverschaffing in crisistijd (1978) van R.Donckels wordt daarom ook een iets ruimer criterium gehanteerd: KMO zijn alle bedrijven, zowel in de distributiesector als in de industriële sector, met minder dan 50 werknemers. Op basis daarvan werd voor de periode 1973-76 voor de KMO een groei van het aandeel in de totale werkgelegenheid van 38,7-40,75 % geconstateerd, terwijl het aandeel van de grote ondernemingen met ruim 5 % daalde.
Ca. 70 % van de KMO’S behoorde tot de distributiesector; meer dan 78 % van de werkgelegenheid in de horecabedrijven werd geleverd door KMO’S; voor de bouwbedrijven was dat 66 %, voor de groothandel 64 % en voor de kleinhandel ruim 62 %. In de industriële sector waren KMO’S vooral te vinden in het diamantbedrijf (59 % van de arbeidsplaatsen) en de lederindustrie (54 %).
De expansie van de KMO werd bevorderd door de genoemde Middenstandswet van 24.5.1959, door de Algemene Expansiewet van 17.7.1959 en door de Regionale Expansiewet van 30.12.1970. De Middenstandswet voerde vier vormen van staatssteun aan de KMO in: de rentetoelage, de waarborg van het Waarborgfonds, fiscale voordelen (o.a. tijdelijke vrijstelling van onroerende voorheffing) en arbeidsplaatspremies. In de Wet tot Economische Heroriëntering van 4.8.1978, die deel uitmaakt van de → Crisiswet, is een pakket aanvullende tegemoetkomingen opgenomen ter stimulering van de werkgelegenheid in de KMO (o.a. aanvullende rentetoelagen en kapitaalpremies voor jonge zelfstandigen).