2. v. (geen mv.), teelt van bloemen en planten.
© De bloemisterij vertoont qua veilingomzet in Nederland nog steeds een vrijwel constante groei van rond 10 % per jaar. De veilingomzet van snijbloemen steeg van f 1,6 mrd. in 1980 naar f 2,1 mrd. in 1983. Die van pot- en perkplanten en jonge planten nam in die periode nog sterker toe, nl. van f 410 mln. naar f 628 mln.
De exportcijfers laten een zelfde ontwikkeling zien. De snijbloemenexport steeg van f 1,5 mrd. in 1980 tot f 2,1 mrd. in 1983. De export van potplanten verdubbelde zelfs in deze periode en wel van f 355 mln. tot f 732 mln.. In 1984 zal de totale export waarschijnlijk de f 3 mrd. overschrijden. De forse stijgingen van de export zijn terug te voeren tot een grotere vraag naar bloemkwekerijprodukten vooral in landen met een nog laag verbruik. In het begin van de jaren zeventig ging het leeuwendeel van de export naar de BRD; medio jaren tachtig is dat aandeel nog 55,6 %. Frankrijk, Groot-Brittannië, de VS, Italië en vele andere kleinere afnemers, waaronder Saoedi-Arabië en Canada, hebben hun exportaandeel sterk vergroot.
Sortimentsvernieuwing
Binnen de gewassen heeft een belangrijke produktvernieuwing plaatsgevonden. Voorbeelden hiervan zijn: microsanten, kleinbloemige cymbidium (orchidee), dubbelbloemige freesia’s, andere kleuren en bloemvormen bij gerbera en bij alstroemeria. Feitelijk vindt deze produktievernieuwing in de vorm van andere kleuren, vormen en groeiwijzen over de gehele linie plaats, waardoor steeds iets nieuws kan worden aangeboden. Het gehele sortiment is aan snelle wijzigingen onderhevig. Assortimentsverbreding. Uit areaalcijfers blijkt dat de laatste jaren het aandeel van de grote gewassen als roos, anjer, chrysant, freesia en tulp is afgenomen ten gunste van de kleine en nieuwe gewassen als gerbera, orchideeën, alstroemeria, amaryllis, bouyardia, gipskruid, statice en liatris. Dezelfde ontwikkeling valt te constateren bij de potplanten, die al vanouds in een breed assortiment worden aangeboden. Opvallend is de sterke groei van het areaal groene en bonte planten (bladplanten). In 1980 271 ha, in 1983 359 ha.
Het areaal bloeiende planten bleef in 1980—83 schommelen rond 290 ha.
Areaalontwikkeling en bedrijfsontwikkeling
Het totale areaal met bloemkwekerijprodukten is sinds 1980 stabiel. Het schommelt rond 4000 ha. Wel zijn er verschuivingen binnen het areaal ten gunste van nieuwe bloemisterijgewassen. Het areaal potplanten bleef groeien van 553 ha in 1980 naar 652 ha in 1983. Op de bedrijven vindt een steeds sterkere specialisatie in een of slechts enkele gewassen plaats. Vooral bij de potplantenteelt is sprake van een ver doorgevoerde mechanisatie (roltafels).
In België bedroeg het totaal beteelde oppervlak met niet-eetbare tuinbouwprodukten in 1982 ca. 4000 ha. Daarvan werd 828 ha ingenomen door de bloementeelt in de open grond en 520 ha door de bloementeelt onder glas.
In de bloemisterij, vooral in de sector kasplanten, wordt hoe langer hoe meer aandacht besteed aan energiebesparende investeringen. De snijbloementeelt neemt jaarlijks toe, terwijl de traditionele energiebehoevende teelten onder glas (rozen en anjers) iets verlaten worden. Bij de andere teelten onder glas vinden assortimentsverschuivingen plaats. Van de produktie van azalea’s wordt 80 % uitgevoerd.