Gepubliceerd op 04-08-2020

T

betekenis & definitie

T, v. de 20e letter van het alfabet; als rom. getalmerk beteekent T 160; (muz.) tenor, (ook) tutti, geheel; t.a., testantibus actis, zoo als de acten getuigen, blijkens den inhoud der acten; Tab., tabula, lijst, tabel; t.a.p., ter aangehaalde of aangeduide plaatse; T.à.t., of tt., tout à toi, totus tuus, geheel de uwe; test., testamentair of testus, laatste wil of getuige; T.H., toehoorder; TT. HH., toehoorders; th. dr., theologiae doctor, doctor in de godgeleerdheid; tit., titulus, titel; t., tom., tomus, deel (van een boekwerk); t.w., te weten; t/u, ten uwent; 't, verkorting van het; t', verkorting van te.