Gepubliceerd op 04-08-2020

Officier

betekenis & definitie

Officier, m. (-en), openbaar ambtenaar; (regt.) - van justitie, openbare aanklager. *-, bevelhebber (in het leger of op de vloot); hoofd-; onder-; - van administratie; blank-, (in West-Indië). *-, waardigheid bij eene ridderorde (een graad hooger dan ridder); hij is tot - der orde van de Eikenkroon benoemd.