Gepubliceerd op 04-08-2020

Kaars

betekenis & definitie

Kaars, v. (-en), cylindervormige stang van vet of was met een pit in het midden om te branden; bij de - werken; de - snuiten; iem. met eene - uitlichten; hij loopt zoo regt als eene -; (r.k.) eene gewijde -, in de kerk; (fig.) in de - vliegen, zich (eindelijk) aan regtsvervolging bloot geven; om de - vliegen, zich onvoorzigtig (aan gevaar) blootstellen; het riekt naar de -, draagt blijk van groote inspanning.

*-DRAGER, m. (-s), (r.k.).