Immer,
*-MEER, bijw. ooit, altoos, altijd; telkens, steeds, aanhoudend; van dag tot dag; door alle tijden heen. *-s, bijw. en vw. in waarheid, zeker, zekerlijk, trouwens.
Gepubliceerd op 04-08-2020
betekenis & definitie
Immer,
*-MEER, bijw. ooit, altoos, altijd; telkens, steeds, aanhoudend; van dag tot dag; door alle tijden heen. *-s, bijw. en vw. in waarheid, zeker, zekerlijk, trouwens.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: