Gepubliceerd op 04-08-2020

§ Hoer

betekenis & definitie

§ Hoer, v. (-en), ontuchtig vrouwspersoon, veile deern; (godg.) de babylonische -, het heidensche Rome.

*-ACHTIG, bn. en bijw. (-er, -st), wulpsch, op de wijze der hoeren.
*-DOM, o. gmv. hoerenleven.
*-EERDER, (B.
*-EERER), m. (-s), ...STER, v. (-s), die in ontucht en losbandigheid leeft.
*-EKIND, o. (-eren), onecht kind; (fig.) laag persoon, een loos mensch.