Definities van Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie S
- S
- Sa!
- Saai
- Saaiem
- Saaifabriek
- Saaijet, Sajet
- Sabadille-zaad
- Sabbath
- Sabberder
- Sabel
- Saffier
- Saffloers
- Saffraan
- Sagen
- Sago
- Sagointje
- Sagrijn-leder
- Saizoen
- Sak
- Sakerdaanhout
- Sáki
- Sakrament
- Sakristie
- Salade
- Salamander
- Salie
- Salomonszegel
- Salpeter
- Sandelboom
- Santorie
- Sap
- Sapblaauw
- Sappig
- Sarren
- Satan
- Satijn
- Saucijs
- Saus
- Savelboom
- Savooikool
- Savoyaard
- Schâ
- Schaaf
- Schaak
- Schaal
- Schaamachtig
- Schaamte
- Schaap
- Schaar
- Schaars
- Schaarslijp
- Schaats
- Schaâuw
- Schabel
- Schabrak
- Schacht
- Schadde
- Schade
- Schaduw
- Schaffen
- Schafgat
- Schaft
- Schaftvormig
- Schagcheraar
- Schakeerder
- Schakel
- Schaken
- Schakeren
- Schal
- Schalen
- Schalie
- Schalk
- Schallebijter, Schaalbijter
- Schallen
- Schalm
- Schalmei
- Schâloos
- Schamel
- Schamen (Zich)
- Schamp
- Schand
- Schans
- Schap
- Schapenband
- Schaper
- Schappelijk
- Schapraai
- Schar
- Scharen
- Scharlaken
- Scharlei
- Scharrebier
- Scharrelbeenen
- Scharrelen
- Schat
- Schateren
- Schatgraver
- Schatten
- Schatting
- Schaveelen