Gepubliceerd op 04-08-2020

Balsem

betekenis & definitie

Balsem, m. (-s), welriekende zalf; (fig.) - in de wonde gieten, troosten, helpen.

*-ACHTIG, bn.
*-BOOM, m. (-en).
*-DOOS, v. (...zen).
*-EN, bw. gel. (ik balsemde, heb gebalsemd).
*-GEUR, m. (-en), (dicht.) de - van Arabië, de heerlijke geuren der arabische planten.
*-HOUT, o. (-en).
*-IJN, v. gmv. zeker geneeskruid.
*-ING, v. (gmv.) het balsemen; (fig.) zalving, stichting door de woorden eens geestelijken.
*-OLIE v. (...ën).