Gepubliceerd op 04-08-2020

Aap

betekenis & definitie

Aap, m. (apen), dier; (fig.) nabootser; teekengereedschap; § groote som geld, schat; (fig.) dom -, onbehagelijk kind of mensch; den - in de mouw hebben, loosheid verbergen; hij laat den - uit de mouw kijken, hij toont wat hij is. (Zie de zamenstellingen op APEN).

*-ACHTIG, bn. (-er, -st), als een aap, gelijkende op eenen aap.
*-ACHTIGHEID, v. (...heden).
*-JE, (B. -N), o. (-s); (fig.) aapjes, voorwendsels.
*-JES-SNUIF, v. soort van snuiftabak.